Camping Tuinderij Welgelegen kiest voor een duurzaam beleid. Lees hier hoe en ontdek hoe de historie van het terrein eraan bijdraagt.
Duurzaam kamperen op Camping Tuinderij Welgelegen
Op Welgelegen gaan we respectvol om met de natuur.
- Alle campingplekken zijn voorzien van riolering, water en stroommeters zodat een ieder weet wat hij of zij verbruikt.
- Afval wordt gescheiden ingezameld en papier, glas, groenafval en ijzer wordt hergebruikt.
- Onze groenten worden grootgebracht zonder chemische middelen en alleen met biologische bestrijding. De groenten wordt afgezet in ons winkeltje daar zijn geen “foodmiles” aan te koppelen.
- Het houtafval wordt versnipperd en dient in de HVC centrale als brandstof. De grotere stukken gebruiken we zelf.
- Auto’s zijn niet toegestaan bij de caravan. Veel transport op de camping gebeurt dan ook met kruiwagens of bij zware dingen met onze elektrische golfkar.
- Het lawaaiige maaien van de gazonkanten behoort sinds een paar jaar tot het verleden, evenals het gebruik van brandstoffen hiervoor. Ook het kanten maaien is nu elektrisch.
- Onze verharde paden worden onkruidvrij gehouden door middel van vegen en thermisch onkruidbeheer.
Zonne energie
Op Welgelegen worden de douches, het warmwater tappunt en wasmachinewater groten deels verwarmt door licht/de zon. Op het dak van het toiletgebouw liggen glazen buizen die verwarmt worden door licht en de zon. De vloeistof in de buizen verwarmt het leidingwater via een warmtewisselaar. Ook ons houten huisje, tomatenkasje, perkgoedkasje, schuurtje, receptie en winkeltje worden verwarmt door nog zo’n zelfde systeem in de kas. Deze buizen zijn niet OP de kas geplaatst maar IN de kas, onder het glas. Volkomen nieuw is dat beide boilers gekoppeld zijn via een ondergrondse leiding van 65 meter. In de zomer helpt de licht/zonneboiler in de kas de boiler van het toiletgebouw en in de winter helpt de boiler van het toiletgebouw de boiler in de kas. Immers in de zomer is verwarming van ons huisje bijna niet nodig en in de winter is ons toiletgebouw gesloten. Door beide systemen te koppelen ontstaat een warmtebuffer van 1200 liter. Ons totale gasverbruik van woonhuis en camping is lager dan dat van een kleine gezinswoning.
Het toiletgebouwtje is in 2017 voorzien van veertien zonnepanelen. Hiermee hebben we een start gemaakt met het opwekken van onze eigen elektriciteit. November 2020 zijn er 66 extra grote zonnepanelen geplaatst op 4 verschillende daken. Via een app kunnen we de opbrengst monitoren. Daarnaast is begin 2023 het zonnepanelenpark nog verder uitgebreid. Op het parkeerterrein is doormiddel van een tweedehands kasconstructie een carport gebouwd waar 58 zonnepanelen op liggen. Hier kunnen de auto’s in de schaduw parkeren terwijl de zonnepanelen de zon op vangen. De camping is hiermee meer dan zelfvoorzienend in haar stroombehoefte en dekt tevens het grootste deel van de elektriciteit behoefte van de tuinderij.
Het bewust omgaan met materialen en het tegengaan van verspilling is van generatie op generatie met paplepel naar binnen gegoten en zit in onze genen. Tegenwoordig is hiervoor het woord “duurzaam” in de mode.
Of wij duurzaam bezig zijn, laten we graag aan uw oordeel over…
Duurzaam in het verleden
In de tijd van Bram en Aagie werd er goed op de centjes gelet. Geld werd niet zomaar uitgegeven (behalve met de kermis), want elk dubbeltje werd omgedraaid. Over iedere grote uitgave werd goed nagedacht en het geld werd slim ingezet. Had Aagie een nieuwe rok nodig en Bram een nieuwe schop, dan ging men voor de schop. Met het gereedschap werd immers het geld verdiend.
Zuinig
Ook met de materialen en gereedschappen werd slim omgegaan. Het was heel gewoon dat de schop, vork, hark, klauw en schoffel je gehele leven meegingen en gebruikt werden. Gereedschap ging dan ook vaak over van vader op zoon. Was bijvoorbeeld een schoffel zover afgesleten dat er eigenlijk een stompje overbleef dan was hij nog wel geschikt om in de wortelen te gebruiken. Het gereedschap ging pas weg wanneer de schop zo dun was dat hij knikte, de hark bijna tandloos was, en de grond doorhalen met de oude klauw geen zin meer had.
De inloopkast was in deze tijd nog niet uitgevonden. Dat was ook niet nodig: men had één zondags pak voor bruiloften en partijen en voor naar de kerk. Daarnaast had men één of twee paar werkkleding met laarzen of klompen. Truien, jassen, broeken en sokken werden tot in het oneindige versteld. Hier was men heel goed in. Na een tijd waren de lappen op de broek groter dan de originele broek, en liep je ongelukkig op de dikke proffels van je verstelde sokken. Kleding ging over van de oudste naar de jongere kinderen (toch wel merkkleding zeker?). Gezeur en gemier over het eten bestond niet. Je at wat de pot schafte! Wee je gebeente wanneer je stampij maakte hierover. In die jaren was het al mooi wanneer het hele gezin genoeg te eten had.
Als er al wat overbleef dan ging dit naar het varken of kippen achter het huis (dan kwam het tenminste terug als vlees of eieren). U begrijpt: een duurzaam bestaan, zonder verspilling. Deze mentaliteit krijg je van huis uit mee, maar natuurlijk slijten de scherpe kantjes er in de loop der jaren vanaf. Tegenwoordig zijn we duurzaam uit respect voor onze omgeving, niet uit noodzaak. Hoe? U ziet het hier onder.